Vanaf 2009 activeerde en verbeterde Gerard van Schilt honderden woningen in Rotterdam-Zuid voor VVE-010. Bij elkaar opgeteld deed hij dat meer dan 10 jaar lang met veel plezier. 1 juli is zijn laatste werkdag. Een terugblik.
"Zelden krijg ik klachten van degenen met wie ik werk. Ik probeer het altijd gezellig te houden, dat helpt. En ook al is de boodschap van het verplicht aan de slag moeten met je woning en VvE niet altijd leuk, met de informatieavonden waarmee we starten is dikwijls de grootste pijn eraf. En als iemand ziet dat we iets verkeerd in een MJOP hebben neergezet, dan passen we dat aan, wij maken ook wel eens fouten." Met zijn Haagse accent en joviale en goedlachse voorkomen, wordt Gerard van Schilt al snel als ‘een van ons’ gezien. "Werken met mensen heb ik onder andere geleerd op de voetbalvereniging (VVP), waar ik al jaren actief ben als vrijwilliger."
De Haagse periode
De hele carrière van Gerard bestaat uit het verbeteren van de woningvoorraad, eerst in Den haag en later ook in Schiedam en Rotterdam. Het begon in 1974, toen hij klaar was met de MTS. Hij schreef zich in bij het arbeidsbureau, dat deed je toen als je van een opleiding kwam, en ontving 150 gulden per maand. Eerst op vakantie, en na terugkomst kreeg hij dubbel goed nieuws: zijn uitkering was verhoogd naar 175 gulden en de gemeente Den Haag had een baan voor hem. "Er was toen een regeling dat huiseigenaren subsidie kregen als ze de douche, keuken of bedrading lieten vernieuwen. Ik tekende die douches of keukens in. Die douches bijvoorbeeld gingen vaak in een gangkast." Na vijf maanden moest hij in militaire dienst en daarna was er meteen weer plek voor hem bij de gemeente Den Haag. Hij ging aan de slag met de instandhoudingsregeling om panden wind- en waterdicht te houden. "De eerste woning waar ik kwam was de Teniersstraat 2. Kort daarop kwam er een nieuwe wethouder en moest alle oude troep weg. En je raadt het nooit: ik kwam weer in de Teniersstraat! Als mensen niet meewerkten dan volgde een onbewoonbaarheidsverklaring en dan werden ze uit huis geplaatst. Nou, dan werkte men wel mee. Na dit project heb ik een tijd aan het verbeteren van funderingen gewerkt."
In 1990 wordt Gerard inspecteur bouw- en woningtoezicht, een functie die hij negen jaar vervult. Hij behoedde Den Haag in die periode voor een kleine ramp. "Op een dag liep ik als woninginspecteur in Den Haag door de Edisonstraat, lijn 12 rijdt daar, en toen zag ik de gevel van een pand naar voren bollen. We hebben toen meteen de straat af laten sluiten, want de boel stond op instorten. Gelukkig heb ik dat opgemerkt, daarmee is een hoop ellende voorkomen."
Daarna stapt hij over naar Woningbeheer B.V. met als eigenaar de gemeente Den Haag. Dit is de periode van de grote stadsvernieuwing waarbij vanaf eind jaren '90 60.000 woningen worden opgenomen. De subsidieregeling hiervoor komt uit de koker van Gerard. "Ik bedacht dat je de stalen bouwdelen moest financieren, zoals de lateien en balkons. En niet bijvoorbeeld het dak, want als dat lekte dan repareerden de eigenaren het toch wel zelf. Eigenaren konden de helft van wat ze uitgaven, tot een maximum van 6.000 gulden, gesubsidieerd krijgen. Dat gold voor aangewezen woningen, allemaal grofweg tussen 1920 en 1940 gebouwd."
Rotterdam: van De Quackstraat tot Katendrechtse Lagedijk
Nadat Woningbeheer is geprivatiseerd in 1997 gaat Gerard ook aan de slag in Schiedam en Rotterdam. Zijn eerste ervaring met VVE-010 is het pilotproject van de stichting aan de De Quackstraat in 2009-2010. Vanaf die periode werkt Gerard voor Steeds, een stedelijk adviesbureau dat voortkomt uit Woningbeheer. Van 2010-2015 wordt hij 'uitgeleend' aan de gemeente Den Haag en Rijswijk om woningen op te nemen in het kader van de stadsvernieuwing. Na deze periode werkt hij aan de projectmatige aanpak die VVE-010 voor de gemeente Rotterdam uitvoert. Vanaf 2015 is Gerard bijna dagelijks te vinden op het kantoor aan Pleinweg.
Door zijn ervaring weet hij als geen ander de verschillen tussen Rotterdam en Den Haag wat betreft werken aan woningverbetering. Gerard: "De subsidies zijn anders. Maar het belangrijkste is de samenstelling van de VvE's. In Den Haag heb je veel portiekwoningen uit de periode van '20-'40 van drie tot zes woningen. Daar kun je vaak goed mee samenwerken. In Rotterdam heb je veel VvE's met één of twee eigenaren. Dat is lastig. Die eigenaren hebben vaak iets van "my home is my castle". Ze willen alles zelf doen. De Groene Hilledijk en de Katendrechtse Lagedijk, mijn laatste projecten, waren wat betreft relatief makkelijk. Dat zijn grote VvE's waarbij je meters kunt maken. Daar zou de gemeente iets op moeten verzinnen. De afdeling Bouw- en woningtoezicht van gemeente Den Haag schrijft eigenaren die niet meewerken heel snel aan. In Rotterdam is dat veel meer trekken. Daarbij komt dat de besluitvorming in VvE's is in de loop der jaren moeilijker is geworden. Er is bijna altijd een tweede vergadering nodig omdat er niet genoeg leden aanwezig zijn."
Tijd voor andere dingen
Gerard karakteriseert zijn periode VVE-010, bij elkaar zo'n tien jaar, als heel prettig. "Ik zat met plezier vier dagen per week op kantoor. Het leuke aan dit werk is dat je altijd met mensen bezig bent en je komt veel buiten. Naast contact met de eigenaren heb ik goede banden opgebouwd met VvE-beheerders en aannemers. Al met al heb ik in Rotterdam-Zuid meegeholpen aan de verbetering van honderden woningen. De laatste jaren heb ik mijn werkzaamheden afgebouwd van 40 naar 16 uur per week. Ik kon al eerder stoppen, maar ik heb Steeds nog een tijdje geholpen en beleefde er nog lol aan. Per 1 juli is het dan echt klaar. Ik heb 48 jaar gewerkt aan woningverbetering en in september word ik 68. Straks ga ik onder andere meer tijd besteden aan de voetbalvereniging."



