Afgelopen augustus oordeelde de Raad van State dat een isolatiebedrijf bij de isolatie van spouwmuren niet genoeg onderzoek naar de aanwezigheid van vleermuizen had gedaan. Hiermee was de zorgplicht uit de Wet natuurbescherming overtreden. Deze uitspraak is de aanleiding van een Kamerbrief van minister De Jonge (BZK), mede namens de minister voor Natuur en Stikstof, over natuurinclusief isoleren. Huiseigenaren, gemeenten en isolatiebedrijven hadden namelijk veel vragen over wat nu wel en niet mag bij isolatiewerkzaamheden volgens de Wet natuurbescherming (Wnb).
Tussentijdse oplossing
De brief biedt handvatten voor hoe je nu kunt isoleren met inachtneming van de zorgplicht. Ook staat beschreven hoe voor de langere termijn naar een duurzame oplossing toegewerkt wordt. Voor de korte termijn kiest de minister voor de werkwijze waarbij isolatiebedrijven de zorgplicht uit de wet in acht nemen door te werken volgens de voorschriften van het "natuurvriendelijk isoleren". Op dit moment wordt verkend hoe deze afspraken zijn vast te leggen in overleg met het Interprovinciaal Overleg en de isolatiebedrijven. Deze voorlopige afspraken gelden tot er voor heel Nederland gemeentelijke soortenmanagementplannen (SMP's) gestart zijn. Uiterlijk begin november zal de Tweede Kamer worden geïnformeerd over deze afspraken.
Twee stappen bij isoleren
Voor huiseigenaren die willen isoleren gelden de twee volgende stappen:
- Werk samen met een bedrijf dat natuurvriendelijk isoleert. Als particulier is het moeilijk om vast te stellen of er beschermde diersoorten aanwezig zijn. Daarom is het belangrijk om een bedrijf te kiezen dat werkt volgens de principes van het keurmerk ‘Natuurvriendelijk isoleren’.
- Voordat er begonnen wordt met isoleren, is het raadzaam om (met het isolatiebedrijf) bij de gemeente of provincie te informeren of er al een soortenmanagementplan (SMP) bestaat voor de buurt, of dat er al een wordt opgesteld (pre-SMP). Hierin staat onder andere informatie over mogelijk reeds geplaatste alternatieve verblijfsplaatsen.
Soortenmanagementplan
Om de natuurbescherming structureel te verbeteren en particulieren te ontlasten, moeten gemeenten een soortenmanagementplan (SMP) opstellen. Dit betekent dat er op gebiedsniveau of in één keer voor de gehele gemeente een ecologisch onderzoek plaatsvindt en maatregelen worden genomen ter bescherming van de aanwezige soorten. In het merendeel van de provincies wordt deze werkwijze al enkele jaren met succes op kleine schaal toegepast.
Voor een landelijke uitrol van deze soortenmanagementplannen is dit jaar € 44 miljoen beschikbaar gesteld uit het Nationaal Isolatieprogramma. De regeling waarmee deze middelen beschikbaar worden gesteld aan gemeenten en provincies was tot half september in consultatie en zal onder voorbehoud van parlementaire besluitvorming in november dit jaar openen. Voor VvE's geldt dat zij met de Subsidieregeling verduurzaming voor verenigingen van eigenaars (SVVE) subsidie kunnen aanvragen voor het uitvoeren van ecologisch onderzoek.



