In de komende columns zullen we ingaan op verduurzaming. In onze vorige column is besproken welke mogelijkheden er zijn om op een privéparkeerplaats zelf een laadpaal te plaatsen. Het komt natuurlijk ook voor dat de VvE een gemeenschappelijk parkeerterrein heeft. De praktijk leert dat veel VvE's zich verdiepen in het plaatsen van een collectieve laadvoorziening op hun gemeenschappelijke parkeerterrein. Hoe gaat dit in zijn werk?
Nieuwe installatie
Bij het aanbrengen van een laadvoorziening voor elektrische auto's op een gemeenschappelijk parkeerterrein wordt een nieuwe installatie aangebracht. Daarvoor zijn specifieke regels opgenomen in de Modelreglementen. Met deze regels zal de VvE rekening moeten houden.
In de nieuwere Modelreglementen (2017, 2006 en 1992) is opgenomen dat een besluit voor het aanbrengen van nieuwe installaties slechts genomen kan worden met een meerderheid van ten minste 2/3e van de uitgebrachte stemmen (een gekwalificeerde meerderheid) in een vergadering, waarin ten minste 2/3e van het totaal aantal stemmen uitgebracht kan worden (een verhoogd quorum).
In de oudere Modelreglementen (1983 en 1973) is opgenomen dat een besluit tot het aanbrengen van een nieuwe installatie genomen moet worden met een meerderheid van ten minste 3/4e van de uitgebrachte stemmen in een vergadering, waarin ten minste 2/3e van het totaal aantal stemmen uitgebracht kan worden.
Uit een arrest van de Hoge Raad van 10 juli 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1275) volgt dat niet elke 'installatie' een installatie is in de zin van de Modelreglementen (in het arrest ging het om artikel 37 lid 8 Modelreglement 1973). Daarmee wordt volgens de Hoge Raad gedoeld op installaties met een gemeenschappelijk karakter en een substantiële omvang, waarvan de aanleg of wijziging ingrijpend is. Dit laatste zal je dus als VvE per geval moeten bekijken.
Het besluit om een laadvoorziening op het gemeenschappelijke parkeerterrein aan te brengen voldoet in principe aan de vereisten van de Hoge Raad en moet dus worden aangemerkt als 'installatie' in de zin van de Modelreglementen. Dus moet het besluit tot de aanleg van een gemeenschappelijke laadvoorziening worden genomen met een gekwalificeerde meerderheid en een verhoogd quorum.
Kosten aanbreng en onderhoud
De nieuwe laadvoorziening is na installatie (in principe) in de splitsing betrokken en behoort dan dus tot de gemeenschappelijke zaken van de VvE. En gemeenschappelijke gedeelten en gemeenschappelijke zaken moeten in beginsel ook door de VvE worden onderhouden.
De kosten van het aanleggen van de laadvoorziening en de kosten van het onderhoud van de laadvoorziening zijn schulden en kosten die voor rekening komen van de gezamenlijke eigenaars. In de akte van splitsing staat in welke verhouding de appartementseigenaren moeten bijdragen aan de gezamenlijke schulden en kosten.
Opstalverzekering
Als de VvE besluit om een laadvoorziening op het gemeenschappelijke parkeerterrein te plaatsen, is het verstandig om bij de opstalverzekering van de VvE na te vragen of de laadvoorziening gevolgen heeft op de hoogte van de premie en op de dekking van de opstalverzekering.
Laadvoorziening
Als de VvE overweegt een collectieve laadvoorziening te plaatsen op het gemeenschappelijke parkeerterrein is het verstandig goed vooronderzoek te doen en de eigenaren goed voor te lichten. Om het besluit aan te nemen op de vergadering van eigenaars is namelijk een gekwalificeerde meerderheid en een verhoogd quorum vereist. Een hoge opkomst en veel stemmen voor het besluit zijn dus nodig om een positief besluit te verkrijgen.
Het is daarnaast niet alleen goed om bijvoorbeeld verschillende offertes op te vragen voor de installatiekosten, maar ook om uit te zoeken hoe hoog de onderhoudskosten zijn van de laadvoorziening en of de laadvoorziening gevolgen heeft voor de opstalverzekering. Tot slot is het ook verstandig om te laten bekijken of het plaatsen van een laadvoorzieningen (en ook eventueel meerdere laadpalen) van invloed is op de werking van het elektriciteitssysteem binnen de VvE. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat als een eigenaar zijn auto oplaadt, andere eigenaren geen eten meer kunnen koken.
Carmen Pool en mr. Marnix J.J. Nijenhof – Rijssenbeek Advocaten
Voetnoten:
1. Artikel 56 lid 5 onder j Modelreglement 2017
2. Artikel 52 lid 8 Modelreglement 2006
3. Artikel 38 lid 8 Modelreglement 1992
4. Artikel 38 lid 7 Modelreglement 1983
5. Artikel 37 lid 8 Modelreglement 1973
